Mansit et infamis

Wij hebben ons de afgelopen weken verheugd over hoe de Latijnse tekst van het grafschrift van Allia Potestas de Nederlandse vertaling aan het krijgen is die ze verdient.

Vertalen is een scheppend proces. Het voelt als het langzaam laten borrelen en indikken van een soep waar steeds meer ingrediĆ«nten aan worden toegevoegd. Met als resultaat een vollere en complexere substantie. Het begint natuurlijk met het basisbestanddeel, in dit geval de brontekst van Allia’s grafschrift. De woorden zijn opgebouwd uit spatieloze, onduidelijk ingebeitelde en vervaagde reeksen letters.

Als je eenmaal weet welke woorden er staan, dan vormen die woorden samen zinnen, waaruit een tekst ontstaat. Een tekst, die op zijn beurt weer ontstaan is uit eenzelfde soepproces dat zich in het hoofd en gevoelsleven van de toenmalige schrijver moet hebben afgespeeld. In die soep gingen zijn herinneringen aan Allia. Meer precies, in die soep gingen de emoties die door beelden, geuren en herinneringen werden opgeroepen. Ze gaven smaak en geur aan zijn soep. En ze geven inhoud en kleur aan zijn taal, in steen vereeuwigd door haar Allus.

‘Mansit et infamis quia nil admiserat umquam’, zo luidt de zeven en twintigste regel van het grafschrift:

“Mansit et infamis” verder lezen