Dagboek van een aspirant schrijver – 23 januari 2019

Rome zien en schrijven!

De dag eerder nam ik afscheid van de groep mensen met wie ik vijf dagen op een geweldige snow coaching trip was geweest, door de tiefschnee en met de vellen onder de ski’s over de hoogvlaktes. Maar dat is een ander verhaal. De groep vloog terug vanaf Milaan en ik nam daar uiteindelijk de sneltrein naar Rome, waar ik half twaalf ‘s avonds op Roma Termini arriveerde.

In de trein nog snel dit leuke hotel kunnen boeken voor een schappelijk bedrag: http://www.relaissantamariamaggiore.com/ . Vijf minuten lopen vanaf het station. Aldaar ingecheckt nog één, okay twee, biertjes gedronken in the bar next door. Wat deze dagen nogal ongebruikelijk is, omdat ik momenteel een alcoholdieet houd.

De volgende ochtend 7:00 uur op, douchen, yoga en een heerlijk ontbijt. Iets na achten verliet ik het hotel voor een heerlijke wandeling door ontwakend Rome, langs een winkeltje van sinkel waar ik een pen en espresso kocht en verder naar de op een kwartiertje gaans liggende Thermen van Diocletianus, waar het Museo Nazionale en daarbinnen het Museo Epigrafico zijn. Het gebouwencomplex dus waar ergens het grafschrift van Allia Potestas ligt tentoon gesteld. Daar als eerste om negen uur naar binnen, een stoere zonnebril bij mijn mooie roze muts (die staat voor mij symbool voor mijn aan aandacht verslaafd ego, dat u het weet) rijker, en deze in de garderobe in een kluisje achter gelaten.

Het was nog even een zoektocht. Langs een informatieve tentoonstelling over de gemiddelde levensverwachting van Etrusken in wat Protorome werd genoemd. En langs een wel heel merkwaardig opschrift bij een loden plaatje waarop kennelijk dergelijke vervloekingen werden gekerfd:

Bij een loden plaatje met daarop deze toverspreuk om iemand verliefd op je te doen worden.

“Zou het werken?”, denk ik dan. Dames hoedt u, straks heb ik oude magie herontdekt om de liefde in u voor mij te doen ontbranden! Maar ik was hier met een doel, en dat was haar grafschrift.

Om ongeveer 10 uur was ik daar:

Bij het grafschrift van Allia Potestas.

en ik kon het gewoon aanraken! Er lag geen enkele bescherming om de in steen gebeitelde grafschriften, geen vitrineglas en ik heb haar heel even aangeraakt, net als de handen van Allus ongetwijfeld ontelbare malen gedaan moeten hebben in het diepe rouwproces om zijn geliefde waar het grafschrift zo innig van getuigt.

Het is een indrukwekkende marmeren plaat. Gevonden 2 meter onder de grond, in 1912, bij graafwerkzaamheden voor een garage aan de Romeinse Via Pincana. Er liggen niet veel van zulke grote, vrijwel intacte grafschriften in het museum tentoon gespreid. 1912 is recent, voor zo’n belangrijke vondst uit de Oudheid. Hoe zou het grafschrift vanuit Perugia, waar Allia woonde en toch ook wel begraven zal zijn, in Rome terecht zijn gekomen? Konden grafschriften maar praten. Ik ben er zo dichtbij nu, het is ineens tastbaar en ook de antwoorden voelen zo dichtbij.

Het museum was nog leeg, en ik heb de vrijheid genomen om voor het grafschrift op de grond te gaan zitten, in actieve kleermakerszit, en heb daar zeker een kwartier diep gemediteerd.

Het kwam binnen, zijn verdriet. Haar liefelijkheid. Ook voelde ik ‘iets’ omtrent haar dood. Als die dramatisch of episch zou zijn geweest, was daar vast naar verwezen in het grafschrift. Nee, de doodsoorzaak werd bijna opzettelijk genegeerd, alsof het iets beschamends, of misschien gewoon iets onbenulligs was geweest. Een huiselijk ongeluk of zo.

En haar leeftijd. Hoewel ik eerst meende dat Allia ergens midden veertig zou zijn, zeg maar aan de goede kant van mijn eigen leeftijd, realiseer ik me nu dat zij precies de leeftijd van Keizer Commodus had tijdens haar (hun) overlijden, 31-12 -192 AD, namelijk een en dertig jaar. Een mooie leeftijd om bij overlijden binnen een driehoeksverhouding door één van je minnaars bezongen te worden?

Ja, Commodus. Die wachtte ook nog. Mezelf weggerukt uit de superinteressante tentoonstelling over het gebruik van schrift in de diverse perioden, en een flinke wandeling gemaakt over de Via Nazionale naar het Capitolijn, waar in het gelijknamige museum een bijzonder borstbeeld van Commodus en een imposant ruiterstandbeeld van zijn (stief?)vader Marcus Aurelius staat opgesteld.

Het was een buiige dag en de wandeling nodigde uit tot mijmering. Over mijn eigen niet afgeronde gymnasium opleiding en de gemiste Rome reis die ik nu – in één dag – dan toch maar alsnog mij gegund had. Ergens op mijn veertiende ging het mis met mij. Een getalenteerde gymnasiast die graag las, muziek maakte, toneel speelde en breed geïnteresseerd was ging roken, blowen en drinken, veel te jong, te vaak en te veel. Van 3 gymnasium ‘mocht’ ik van die traditionele, autoritaire school over naar 4 athenaeum, want ik had een 4 voor Grieks (en een 7 voor Latijn) maar stond er verder voldoende goed voor. In 4 VWO werd ik “wegens het propageren van hasj gebruik” van deze school gestuurd, een hele rel.

Kwam op een brede, openbare scholengemeenschap terecht, maar had de repetitieweek moeten missen. Daardoor bleef ik zitten en moest op de nieuwe school 4 VWO overdoen. Omdat ik opzag tegen verveling en gebrek aan uitdaging verzocht ik om daarnaast het Grieks van het derde gym alsnog in te halen en in te stromen in de 4e gymnasium klas. Helaas bleek deze talenknobbel vol intrinsieke leermotivatie en tot op de dag van vandaag een bovengemiddelde interesse in (klassieke) filosofie, geschiedenis en de oudheid en latere acadeem en promovendus daar niet welkom, omdat de regels zulk creatief gezij-inschuif helaas onmogelijk maakten. Het leven brengt wat het brengt. Ik was er nooit erg rouwig om en als je honger naar kennis of vaardigheden hebt, zijn er buiten de formele paden voldoende wegen te bewandelen om die te stillen. En dat is ook gebleken.

Zo overpeinzend en enkele kleine souvenirtjes rijker, kwam ik eindelijk aan bij het Capitolijn. Volgens een van mijn vriendinnen zie ik er op deze foto uit als een Russische homo en weer een ander complimenteert me met het feit dat ik zo leuk bij de Italiaanse vlag en de bloemen kleur, in ieder geval, dit:

100% me!

Een kaartje gekocht en nog steeds in de ochtend naar binnen, nagevraagd en gevonden: Commodus. Dit borstbeeld is een van de erestukken in de collectie van het Museo Cappitolini, op de door Michelangelo herschapen Capitolijnse heuvelen. Na zijn dood werd er over deze meest gehate Keizer ooit door de Senaat van Rome een zogenaamde ‘Damnatio Memoriae’ uitgesproken. Een vloek tot vergetelheid. Dat betekende van staatswege een soort van beeldenstorm waarbij zelfs alle inscripties van zijn naam uit de triomfbogen en overige monumenten werden weggebeiteld! Dus de meeste beelden van Commodus zijn toen al vernietigd. Maar de “Commodus als Hercules” werd, in 1874 pas, ontdekt in de kelder van een gebouw binnen de “Tuinen van Lamia” op de Esquilijnse heuvel.

Aandachtsverslaving schept broederschap

We zien Commodus zoals hij zichzelf het liefst zag: als de godheid Hercules, symbool van kracht en heldenmoed. Inclusief leeuwenmasker (vergelijkt u gerust met de roze bontmuts van die andere man op de foto), knots en de appels van de Hespiriden in zijn narcistische knuisten geklemd. Ook hier lang bij stilgestaan, omheen gelopen, gevoeld, en vooral mij opengesteld voor nadere kennismaking met de man die hier zo levensgetrouw tot in ieder detail schijnt te zijn weergegeven en over wie zo veel bizarre verhalen zijn overgeleverd. Kon je zien aan zijn gezicht dat hij een verwend jongetje was? Hoe zagen zijn handen er uit? Hoe was zijn haardracht, wat grappig, krullen en een baard, waar zien we dat meer?

En, in de aanpalende zaal, een enorme overkoepelende ruimte, stond het origineel van het ruiterstandbeeld van Marcus Aurelius waarvan ik buiten al een moderne kopie had gezien:

Marcus Aurelius, filosoof-keizer

Zijn vader, althans, zo vermelden de officiële bronnen. Daarover later meer. In ieder geval dacht hij dat het zijn vader was. De grote, wijze Marcus Aurelius, keizer en filosoof. Hoe zou het zijn om niet alleen in de schaduw van deze man, maar ook als zijn oogappel op te groeien? En om hem al op 18-jarige leeftijd te moeten verliezen en vanaf dat moment zijn verantwoordelijkheid te moeten dragen?

Zelf verloor ik mijn vader toen ik 26 was, hij 72. Mijn vader was 46 toen ik werd geboren, Marcus Aurelius 40, hij werd 58 jaar oud. Mijn vader was geen voorbeeldig man, hij was wel wijs en zeer belezen, maar hij kon driftig zijn en had soms ook moeite zijn positieve emoties te uiten of te delen. Daar heeft hij ons gezin en vooral zichzelf wel eens mee in de weg gezeten. Als jongste en nakomeling van zes voelde ik mij vaak het oogappeltje van mijn vader. Hij praatte graag met mij, over literatuur en filosofie, over de kerk, over het leven. Marcus Aurelius heeft voor de allerbeste leermeesters voor Commodus gezorgd, die op vier-jarige leeftijd na het overlijden van de tweede, en dit keer tweelingbroer, de enig overlevende mannelijke erfgenaam en gedoodverfde opvolger van zijn vader op de keizerlijke troon is geweest.

Commodus heeft nooit kinderen gekregen. Gegeven zijn uitgebreide seksleven en schare minnaressen (en minnaars for that part) kan het haast niet anders dan dat hij onvruchtbaar moet zijn geweest. Hoe zou de incestueuze inteelt in zijn stamboom daar aan hebben bijgedragen?

Zelf ben ik vader van twee liefelijke wezens voor wie ik, zo liefdevol als mogelijk gescheiden van hun moeder, voor de helft van de tijd mag zorgen. Hoe ben ik zelf als vader? In welke spiegel van oordelen mag ik zelf kijken, waar ik zo graag het portret van mijn eigen ouders zie? De relatie van mij met mijn vader kan niet meer veranderd worden, maar op de relatie van mij met mijn kinderen heb ik nog invloed. Niet zozeer op hen, andere mensen kun je niet veranderen en dat moet je ook niet willen, maar wel op mijn eigen bijdrage daaraan. Ben ik altijd de voorbeeldig levende, gelijkmoedige en georganiseerde vader die ik zelf graag had willen hebben? Nee, zeker niet, niet altijd, maar net als mijn eigen ouders altijd hebben gedaan, doe ik toch maar mijn best en zijn mijn intenties naar mijn kinderen oprecht liefdevol en goed. En daar zullen ze het met al mijn fouten en onvolkomenheden maar mee moeten doen, op dit ondermaanse!

Opvoeden en opgroeien, ze hebben met liefde en vastpakken maar ook met dat weer loslaten te maken. Ik, Thijs Cobben, was op 23 januari 2019 in Rome, en heb na het zien van deze twee beelden nog heerlijk geluncht en de hele middag rondgelopen door deze schitterende stad, ooit het middelpunt van alle aardse beschaving. En ‘s avonds werd mijn vlucht geannuleerd en verbleef ik noodgedwongen in een luxueus zakenhotel op het vliegveld waar ik ook deze dag tegen mijn gewoonte afsloot met een veel te duur biertje. Aan de uitgestorven bar in de desolate lobby van die neoclassisistische tempel van het corporatisme. Het delen van de gebeurtenissen van deze dag hebben mij hopelijk evenveel plezier gebracht als het u, lezer, een poosje heeft vermaakt om tot u te nemen. Gegroet, daarom, en maak van elke dag een zo fijn mogelijke dag, wil ik u tot slot nog meegeven.