Mansit et infamis

Wij hebben ons de afgelopen weken verheugd over hoe de Latijnse tekst van het grafschrift van Allia Potestas de Nederlandse vertaling aan het krijgen is die ze verdient.

Vertalen is een scheppend proces. Het voelt als het langzaam laten borrelen en indikken van een soep waar steeds meer ingrediënten aan worden toegevoegd. Met als resultaat een vollere en complexere substantie. Het begint natuurlijk met het basisbestanddeel, in dit geval de brontekst van Allia’s grafschrift. De woorden zijn opgebouwd uit spatieloze, onduidelijk ingebeitelde en vervaagde reeksen letters.

Als je eenmaal weet welke woorden er staan, dan vormen die woorden samen zinnen, waaruit een tekst ontstaat. Een tekst, die op zijn beurt weer ontstaan is uit eenzelfde soepproces dat zich in het hoofd en gevoelsleven van de toenmalige schrijver moet hebben afgespeeld. In die soep gingen zijn herinneringen aan Allia. Meer precies, in die soep gingen de emoties die door beelden, geuren en herinneringen werden opgeroepen. Ze gaven smaak en geur aan zijn soep. En ze geven inhoud en kleur aan zijn taal, in steen vereeuwigd door haar Allus.

‘Mansit et infamis quia nil admiserat umquam’, zo luidt de zeven en twintigste regel van het grafschrift:

Mogen we jullie uitnodigen een stukje met ons mee te gaan, in dat vertaalproces? Lezen jullie mee, over wat dat proces al met één zin kan aanrichten, en welk een wereld zich dan opent?

Voor een eerste indruk van de zin gaan we naar de gezaghebbende vertaling van professor Nicholas Horsefall in zijn “A Commentary on the Epitaph of Allia A.L. Potestas” ( https://www.jstor.org/stable/20184373 ). Die leert ons het volgende:

She had no (bad) reputation, because she had done not anything wrong.

Bovendien staat er wat tekst en uitleg bij de interpretatie, daar komen we later op terug. Er is overigens veel meer secundaire literatuur over het grafschrift verschenen. Het meeste wat te vinden is wordt door Horsefall al naar verwezen en ook qua verwijzingen naar zijn artikel lijkt hij het meest gezaghebbend. Al is er op zijn vertaling overigens best wat aan te merken! Dus halen we al die andere, soms Italiaanse, artikelen ook vrolijk door google translate en volgen ook braaf de daarbij staande doorverwijzingen weer op. Dit is de ziel van onze soep, die borrelend indikt door al deze zijdelingse extra kennis.

Het vertalen gaat woord voor woord. Met soms wel drie woordenboeken en diverse on-line grammatica’s voor naamvallen, werkwoordstijden, voorbeeldzinnen en voorbeelden van gebruik in de literatuur. Het is noeste arbeid. Na enig zwoegen komen we tot de volgende informatie:

mansitzij bleef
eten/ook
infamisinfaam, berucht, maar ook een juridische term, bijwoord
quiaomdat, terwijl, “al” (Eng.: “for”)
nilniets
admiserat3e pers pluperfect van toestaan, zij had toegestaan
umquamooit

Daar zouden wij dan in eerste aanleg, vrij letterlijk, dit van maken:

Zij bleef infaam, omdat zij niets ooit had toegestaan.

Dat infaam, dat waren wij eerder tegengekomen. Bij onze zoektocht naar informatie over sexualiteit in Rome. Bijvoorbeeld toen we lazen over onzedig levende vrouwen, “mereditrices”, en prostituees. Maar ook bij het lezen van teksten over (panto)mime en acteurs kwamen we deze term tegen. Infamis, infamia. Een juridische term. Je werd opgenomen in het register van infamia van de praetor van je stad. En dan werden je allerlei rechten onthouden. Je was een soort tweederangs burger.

Je werd Infaam door fraude en bedrog. Of door lafheid op het slagveld. Of als je op schandalige wijze “adulteris” had gepleegd, overspel (al werd dat niet bepaald streng gehandhaafd). Daarnaast waren alle podiumkunstenaars sowieso infamis. Vlak voor de tijd van Allia was het vrouwen uberhaupt niet toegestaan op een toneel te spelen, zingen of dansen. De mannelijke acteurs hadden een verwijfd imago, niet in de laatste plaats omdat ze ook de vrouwenrollen speelden. Wat zal Leda die door Zeus de zwaan werd verleid een geweldig mooie drag queen zijn geweest! De moralisten spraken er natuurlijk schande van, al waren ze kennelijk wel in het theater geweest om er zich een mening over te kunnen vormen. En ondanks dat ook keizers vrijwel dagelijks in theaters vertoefden, was de hele beroepsgroep infaam, verstoten en oneervol.

Ons rechtvaardigheidsgevoel wordt geprikkeld en verontwaardiging is hier een uiting van compassie. Was je potverdikkeme net een vrijgemaakte slaaf, werd je alsnog buitengesloten, met alle onpraktische en vernederende gevolgen vandien. En dat alleen maar omdat je het verkeerde beroep of partner had gekozen. Terwijl je er helemaal niet op los leefde en je zelfs een beroemd en uiterst gedisciplineerd artieste was…..

Ook Horsefall noemt deze toestand in zijn commentaar, en verwijst daarbij naar dit werkje: https://archive.org/details/cu31924021131531/page/n13 , 314 bladzijden negentiende eeuws Engels over de ontwikkeling van infamia in de verschillende fases van het Romeins recht. Ze zijn niet allemaal bestudeerd, wel het hoofdstuk over infamia en vrouwen van bladzijdes 170-176:

Nog maar een stukje tekst gecopy-paste, om te illustreren dat de annotaties bij Horsefall eigenlijk nog veel cryptischer zijn dan de tekst zelf, hier is voor ons bijna niet uit te komen:

Op de site ensie.nl staat ook nog een korte uitleg over Infamis: https://www.ensie.nl/grieks-romeinse-oudheid/infamis . Pikant in de context van een grafschrift was de uitsluiting van erfrecht. Ook al was ze een beroemd pantomimespeelster, had ze nog zo veel rijkdom en vermogen vergaard, erfgenamen mocht Allia niet aanwijzen. Haar bezittingen zullen aan de keizer zijn vermaakt.

Hoe bitter dan ook in dat licht de woorden van haar beoogd erfgenaam als hij haar haar grafschrift schenkt. De schrijver komt later in het grafschrift ook terug op haar nalatenschap, doelend op dat wat ze achterlaat in zijn hart, maar mogelijk ook verwijzend naar haar artistieke erfenis, die niemand hem ooit kan ontnemen…

Het ‘mansit et infamis’ lijkt als brug tussen twee afzonderlijke delen van het grafschrift te zijn bedoeld. In de zinnen ervoor wordt beschreven hoe ‘gewoon’ Allia is gebleven. Ze was niet zo verwaand dat ze anderen voor zich liet zorgen en liet zich nergens op voorstaan. Iets wat in een tijd van wijdverbreide slavernij minder voor de hand liggend is dan het op het eerste gezicht lijkt. Het infamis wordt gevolgd door de schrikbarende onthulling van haar driehoeksverhouding:

haec duo dum vixit iuvenes ita rexit amantes (…) una domus capiebat eos unusque et spiritus illis

She while she lived so managed her two young lovers (…) one home contained them and there was one spirit between them.

en in de mijne:

Zij vormde haar twee jeugdige minnaars (…) zodat één huis hen hield en één waren zij ook van geest.

Het is met wat wij weten over Romeinse zeden vrij onvoorstelbaar dat deze uitzonderlijke samenlevingsvorm op zichzelf niet reden zal zijn geweest voor roddel en achterklap. Maar onderschat niet het vrijgevochten karakter van de Romeinse samenleving, waar bijvoorbeeld het homohuwelijk pas in 350 na Chr. is afgeschaft. En keizer Augustus trouwde met zijn Livia, terwijl zij zwanger was van de man met wie ze voor hem scheidde. Of misschien maakte het niet meer uit, was zij of waren zij toch al infamis, dus konden ze net zo goed met zijn drieën samenwonen, als een soort queer artiestentroepje?

Er zit in ieder geval een contrast. Tussen het “had niets ooit toegelaten”, of “deed niks onoirbaars” en het beeld van een ongebruikelijke polyandrische liefdesrelatie van één vrouw met twee mannen. Maar ook binnen een antieke driehoeksverhouding zijn alternatieve afspraken over trouw en je daaraan houden natuurlijk gewoon een optie. Deze interpretatie, dat zij naast haar twee minnaars niemand toeliet, wordt door Horsefall misschien wel onterecht weggezet als “droll picture” van ene Lechantin? En op basis van dat nil ‘niets’ in plaats van ‘niemand’ betekent, zou het dan een ‘clear misinterpretation of nil’ kunnen zijn? Net zoals infamis dus helemaal niet op ‘vrij van roddels’ hoeft te slaan, zoals Horsefall zo stellig beweert.

Waren afspraken over polyamorous intimate consent in de Romeinse wereld misschien wel veel minder ongebruikelijk dan wij ons nu met onze joods-christelijke blik nu nog kunnen voorstellen? Dat zijn juist vandaag voor ons nog interessante persoonlijke vraagstukken. Jullie zien, waar het vertalen van zo’n zin ons toe kan leiden…

Een lang verhaal kort, we hebben er voorlopig dit van gemaakt:

Ze bleef verstoten, al had ze nooit iets gedaan.

Dat wil overigens niet zeggen dat dit de definitieve versie is die ook in het boek gedrukt zal worden. Zo ver zijn we nog niet. Mochten jullie een verbetering zien houden wij ons voor suggesties aanbevolen!

Ja. Wat een zo’n zin kan aanrichten aan uitpluiswerk en verdieping. En vooral toch ook tot welke heerlijke, zoete en fantasierijke speculatie het leidt over deze mensen die zo’n grote rol in onze hoofden en harten zijn gaan spelen. Jullie kunnen je nu wellicht een voorstelling maken van hoe heerlijk het is om nader kennis te maken, woord voor woord, met de enig overgebleven tekst die informatie verschaft over Allia en Allus. Het voelt als het openmaken van een tweeduizend jaar oude, ja, zelfs persoonlijk tot ons gerichte, brief. Als een openbaring. En deze mogen, moeten, wij koesteren!

Het schaven en polijsten van de tekst van het grafschrift is een werk op zich. Maar het heeft ons bijzonder veel materiaal opgeleverd voor het spannende en meeslepende verhaal dat wij op schrift aan het stellen zijn. Over een fantastische vrouw die op zo welverwoorde wijze wordt bezongen door een man, dat diens schreeuw van verdriet bijna twee duizend jaar later nog resoneert in ons collectieve geheugen.

Natuurlijk bent u nu benieuwd naar de rest. Voor de integrale, definitieve versie van de Nederlandse vertaling van het grafschrift van Allia Potestas verwijzen wij u graag naar ons boek, dat binnenkort voor u in de betere boekhandels op het tafeltje met beststellers klaar zal liggen.